Rondom de website ‘Dichter in het web’ kunt u poëzielessen organiseren. Daarbij kunt u er voor kiezen om de computer en het internet een plaats in de les te geven, of om de leerlingen zelf de website te laten bekijken. Wij geven u een aantal voorbeelden van dergelijke lessen.
Gedichten moeten gelezen worden. Met ‘Dichter in het web’ heeft u drie mogelijkheden om dit te doen:
- Laat de gedichten via het web klinken. (De knop met het oortje laat het voorgelezen gedicht klinken.)
- Lees zelf het gedicht voor.
- Laat een leerling het gedicht voorlezen.
In beide laatste gevallen moet u de gedichten op papier hebben. Dit kan door de bundels van de dichters te gebruiken (of een overzichtsbundel) of de gedichten af te drukken. Na het voorlezen – en eventueel het uitdelen van het afgedrukte gedicht – kunt u met de leerlingen discussiëren over het gedicht.
U kunt hen bijvoorbeeld de volgende vragen stellen:
Hoe zou je een dergelijk gedicht het beste kunnen voorlezen?
Wat voor soort gedicht is dit? Hoe kun je dit het beste omschrijven?
Uit welke tijd zou dit gedicht stammen? Waar kun je dat uit afleiden?
Wat valt je op aan dit gedicht?
Wat gebeurt er in het gedicht?
Wat gebeurt er als je dit leest of hoort?
Dit soort vragen kan een opmaat vormen om de site te bezoeken. Dit kan met specifieke opdrachten, zoals hier verder staan.
- Lees het gedicht voor, deel het uit en vraag voor de volgende keer aan een groep leerlingen om het gedicht te behandelen. Hierbij kunnen ze gebruik maken van de website. Het is de bedoeling dat ze deze bestuderen en vervolgens zelf proberen uit te leggen wat er allemaal in, achter en onder een dergelijk gedicht zit.
- Ook kan een specifiek aspect behandeld worden, zoals klank, ritme, versvorm of het leven van de dichter.
Neem een willekeurig ander gedicht en vraag aan een of meer groepen om een bepaald aspect van het gedicht (metrum, klank, handschrift, versvorm) te behandelen, op de wijze zoals dat in ‘Dichter in het web’ gebeurt.
Neem de website als voorbeeld en vraag de leerlingen een eigen analyse en verhaal te houden over het nieuwe gedicht. Vraag de leerlingen andere gedichten van een van de dichters op het web op te zoeken en deze te vergelijken met het originele gedicht. Waarin verschilt het gedicht, waarin komt het overeen?
Deel de klas in een aantal groepen op en vraag hen op het internet een gedicht te selecteren. Vraag vervolgens van ze om een leesdossier als ‘Dichter in het web’ aan te leggen over dit gedicht. Elke leerling (of elk koppel) kan een aspect voor zijn rekening nemen: klank, metrum, versvorm, biografische gegevens, of de reacties.
Vraag aan de leerlingen om een gedicht te schrijven in de stijl van één van de behandelde dichters. Laat de klas de beste imitatie uitkiezen.Vraag de leerlingen vooral ook naar hun motivatie: waarom hebben ze hun gedicht op deze manier geschreven?
Vraag aan de leerlingen om in eigen woorden een gedicht te schrijven dat gaat over de onderwerpen die in de uitgelichte gedichten worden behandeld. Ook hier kan de beste weer worden uitgekozen en naar motivaties worden gevraagd.